Vorige week was ik op bezoek in Tanzania bij Jasper Makala, de manager van het FSC groepscertificaat van gemeenschapsbossen in Tanzania. Het eerste in zijn soort in Afrika en dus een bezoekje waard in het kader van mijn ‘vakbijscholing’, met dank aan ICCO!
Hier in Kameroen zijn we namelijk ook op weg om gemeenschapsbossen te certificeren zodat ze in de toekomst FSC-hout zullen kunnen verkopen.
Het was heel interessant om deze savannebossen (Miombo woodland) te bezoeken en duurzaam bosbeheer in de praktijk en volgens de regels van FSC eens van dichtbij mee te maken!
Hier enkele voorbeeldjes van wat dit op het terrein en voor de dorpsgemeenschappen betekent:
Om een idee te hebben van de ‘biodiversiteit’ in het bos maakt elke maand iemand van het dorp een wandeling in het bos om 3 vogelsoorten te spotten die verbonden zijn aan natuurlijk woud. Als deze vogels regelmatig gezien worden dan betekent dit dat het bos niet te hard verstoord wordt.
Biodiversiteit is mooi, maar de olifanten ook heel lastig voor de boeren omdat ze zowat alles opeten dat op de akkers groeit (maniok, apenoten, hele bananenbomen,...). Hier gebruiken ze echter een variant op de pepperspray om de olifanten op afstand te houden. Op een afstand van de velden in de richting van olifantenterrein wordt een vuurtje gemaakt met een mengsel van gedroogde pepers en olifantendrol. Dit jaagt de olifanten makkelijk weg. De wind moet wel goed zitten of iedereen gaat lopen ;-)
De voornaamste boomsoort in deze savannebossen is ‘African Blackwood’ (Mpingo) dat gebruikt wordt in Engeland voor het maken van doedelzakpijpen en clarinetten. Een dure boomsoort waarvoor de dorpelingen 70€ krijgen per kubieke meter in hun dorp (voor onbewerkt hout). Deze prijs aangevuld met de salarissen voor het geleverde werk zorgen voor een relatief grote inkomensflux in het toch wel zeer arme dorp.
De bossen zijn 500hectaren groot en via een REDD project (geld afkomstig van ontwikkelde landen bedoeld om te investeren in CO2-opslag, bijvoorbeeld door het vermijden van ontbossing) komen er de komende 2 jaar nog 5 bossen bij die op dezelfde duurzame manier beheerd zullen worden.
De bossen zijn zo droog dat er regelmatig een smalle band rond het bos gekapt moet worden zodat het eventuele branden het bos moeilijk in kunnen geraken. Hierdoor blijft het bos bestaan en kan er elk jaar geëxploiteerd worden.
Er wordt echter niet enkel hout verhandelt maar ook andere producten uit het bos. Zo maken de vrouwen van het dorp tapijtjes met de bladeren van een palmboom dit daar van nature voorkomt.
Sinds de FSC-certificering verloop alles ook transparanter; het beheer van het geld van de houtkap, de salarissen van mensen die in het bos werken etc... En sinds kort betalen bosbezoekers ook geld voor een rondleiding in het bos en zelfs voor een vergadering met de dorpelingen. Jasper had het me verteld maar het was toch een verrassing toen ik na afloop van de vergadering 23 mensen moest betalen...
Leuk ook om nieuw land te ontdekken waar alles weeral anders is dan Kameroen maar waar de biermerken ‘Safari’, ‘Serengeti’ en ‘Kilimandjaro’ je met de neus op de feiten drukken dat je jammer genoeg niet op vakantie bent;-)
Het district Kilwa Masoko, waar het African Blackwood zich bevindt, was echter ook heel mooi gelegen aan de kust op een schiereiland omgeven door mangrovebosjes.